Meer informatie over char

Opdracht 1

Maak een variabele van het type char aan en print het resultaat.

Specificaties

  • Er is een char genaamd Letter met de waarde 'A'.
  • De waarde van Letter wordt geprint in de console.

Verwachte output

Als Letter = 'A', komt in de console:

A

Nu jij

using System;
 
Console.WriteLine();

Opdracht 2

Maak een Unicode-karakter en print de bijbehorende waarde.

Specificaties

  • Maak een char genaamd UnicodeChar met de Unicode-waarde \u2764 (het Unicode-karakter voor een hartje: ❤).
  • Print de waarde van UnicodeChar in de console.

Verwachte output

De verwachte output in de console:

Nu jij

using System;
 
Console.WriteLine();

Opdracht 3

Vergelijk twee char-waarden met elkaar en toon het resultaat van de vergelijking.

Specificaties

  • Maak twee char-waarden: CharA met de waarde 'A' en CharB met de waarde 'B'.
  • Gebruik een expressie om te vergelijken of CharA kleiner is dan CharB en print het resultaat.

Verwachte output

Als CharA = 'A' en CharB = 'B', komt in de console:

True

Nu jij

using System;
 
Console.WriteLine();

Opdracht 4

Vergroot een char-waarde met een vaste stap en print de nieuwe waarde.

Specificaties

  • Maak een char genaamd Letter met de waarde 'A'.
  • Voeg een numerieke waarde (bijvoorbeeld 5) toe aan Letter.
  • Print de nieuwe char-waarde.

Verwachte output

Als Letter = 'A' en je voegt 5 toe, komt in de console:

F

Nu jij

using System;
 
Console.WriteLine();

Opdracht 5

Combineer twee char-waarden tot een string en print het resultaat.

Specificaties

  • Maak twee char-waarden: Char1 met de waarde 'H' en Char2 met de waarde 'i'.
  • Combineer deze twee char-waarden in een string genaamd Resultaat.
  • Print de waarde van Resultaat.

Verwachte output

Als Char1 = 'H' en Char2 = 'i', komt in de console:

Hi

Nu jij

using System;
 
Console.WriteLine();