Schrijf een programma dat op basis van een string-variabele dag het bijbehorende nummer van de weekdag bepaalt (maandag = 1, …, zondag = 7).
Specificaties
Gebruik een switch op de variabele dag.
Zet in elke case de variabele nummer op het juiste getal.
Gebruik een default die nummer = 0 zet voor ongeldige dagen.
Verwachte output
Dag: woensdag heeft nummer: 3
Nu jij
string dag = "woensdag";int nummer;switch (dag){ case "maandag": nummer = ________; break; case "dinsdag": nummer = ________; break; case "woensdag": nummer = ________; break; case "donderdag": nummer = ________; break; case "vrijdag": nummer = ________; break; case "zaterdag": nummer = ________; break; case "zondag": nummer = ________; break; default: nummer = ________; break;}Console.WriteLine($"Dag: {dag} heeft nummer: {nummer}");
Mogelijke uitwerking
string dag = "woensdag";int nummer;switch (dag){ case "maandag": nummer = 1; break; case "dinsdag": nummer = 2; break; case "woensdag": nummer = 3; break; case "donderdag": nummer = 4; break; case "vrijdag": nummer = 5; break; case "zaterdag": nummer = 6; break; case "zondag": nummer = 7; break; default: nummer = 0; break;}Console.WriteLine($"Dag: {dag} heeft nummer: {nummer}");
Opdracht 2 Seizoensindeling
Gebruik een switch om op basis van de ingestelde maand (int maand, 1-12) het seizoen te bepalen:
12, 1, 2: Winter
3, 4, 5: Lente
6, 7, 8: Zomer
9, 10, 11: Herfst
Specificaties
Groepeer meerdere cases die naar hetzelfde seizoen verwijzen.
Gebruik default voor ongeldige maanden.
Verwachte output
Maand 4 valt in de lente.
Nu jij
int maand = 4;string seizoen;switch (maand){ case ________: case ________: case ________: seizoen = "winter"; break; case ________: case ________: case ________: seizoen = "lente"; break; case ________: case ________: case ________: seizoen = "zomer"; break; case ________: case ________: case ________: seizoen = "herfst"; break; default: seizoen = "onbekend"; break;}Console.WriteLine($"Maand {maand} valt in de {seizoen}.");
Mogelijke uitwerking
int maand = 4;string seizoen;switch (maand){ case 12: case 1: case 2: seizoen = "winter"; break; case 3: case 4: case 5: seizoen = "lente"; break; case 6: case 7: case 8: seizoen = "zomer"; break; case 9: case 10: case 11: seizoen = "herfst"; break; default: seizoen = "onbekend"; break;}Console.WriteLine($"Maand {maand} valt in de {seizoen}.");
Opdracht 3 Weekdag of weekend
Maak een programma dat bepaalt of een string dag een werk- of weekenddag is.
Specificaties
Groepeer maandag-vrijdag als “werkdag”.
Groepeer zaterdag-zondag als “weekend”.
Toon een melding voor ongeldige invoer.
Verwachte output
Zaterdag is een weekend.
Nu jij
string dag = "Zaterdag";string type;switch (dag.ToLower()){ case "maandag": case "dinsdag": case "woensdag": case "donderdag": case "vrijdag": type = "werkdag"; break; ________ "zaterdag": ________ "zondag": type = "weekend"; ________; ________: type = "onbekende dag"; ________;}Console.WriteLine($"{dag} is een {type}.");
Mogelijke uitwerking
string dag = "Zaterdag";string type;switch (dag.ToLower()){ case "maandag": case "dinsdag": case "woensdag": case "donderdag": case "vrijdag": type = "werkdag"; break; case "zaterdag": case "zondag": type = "weekend"; break; default: type = "onbekende dag"; break;}Console.WriteLine($"{dag} is een {type}.");
Opdracht 4 Getallen classificeren
Gebruik een switch met relationele cases om een cijfer (int score) te labelen:
< 50: “F”
< 65: “D”
< 75: “C”
< 85: “B”
default: “A”
Specificaties
Zet de gevallen in oplopende volgorde.
Gebruik < en <= in de case labels.
Verwachte output
Score 72 krijgt grade: C
Nu jij
int score = 72;string grade;switch (score){ case < ________: grade = "F"; break; case < ________: grade = "D"; break; case < ________: grade = "C"; break; case < ________: grade = "B"; break; default: grade = "A"; break;}Console.WriteLine($"Score {score} krijgt grade: {grade}");
Mogelijke uitwerking
int score = 72;string grade;switch (score){ case < 50: grade = "F"; break; case < 65: grade = "D"; break; case < 75: grade = "C"; break; case < 85: grade = "B"; break; default: grade = "A"; break;}Console.WriteLine($"Score {score} krijgt grade: {grade}");