Het doel van dit onderwerp is om een gestructureerde aanpak te bieden voor het opstellen en lezen van proposities in logica. Dit helpt bij het begrijpen en toepassen van logische operatoren, zoals negatie, conjunctie, disjunctie, implicatie en equivalentie.
2 Stappenplan
Splits het probleem in stappen, zoals:
Identificeer de waarden
Bepaal de logische operator
Voer de logische operatie uit
Analyseer de uitkomst
Tip
Als je moeite hebt met het kiezen van de juiste logische operator, denk dan aan wat je wilt bewijzen: een ontkenning van een enkelvoudige uitspraak (negatie), een combinatie van uitspraken (conjunctie/disjunctie), een voorwaardelijke relatie (implicatie), of een vergelijking (equivalentie).
Casus
Stel dat je een propositie wilt opstellen die controleert of een student geslaagd is voor een vak. De student moet minimaal een 5,5 halen en zijn aanwezigheid moet minimaal 80% zijn.
Bepaal eerst welke proposities je wilt vergelijken, gebruiken en/of combineren. Dit zijn booleans of expressies die een boolean als resultaat hebben.
Correctieve feedback tijdens de uitvoer
Zorg ervoor dat alle waarden booleans zijn voordat je de logische operatoren toepast.
Zorg ervoor dat de booleans strikt gehanteerd worden zodat een waarde niet impliciet wordt omgezet naar een boolean. Zoals soms een null-waarde false oplevert.
Tip
Gebruik consistente variabelennamen om verwarring te voorkomen, zoals isLoggedIn, hasAccess, etc.
Tips voor stap 2.1
Noteer alle waarden vooraf voordat je de logische operator kiest.
Zorg ervoor dat je weet welke uitkomst elke waarde kan aannemen.
2.2 Bepaal de logische operator
Kies de juiste logische operator om de vergelijking tussen de waarden op te zetten. Dit kan een negatie, conjunctie, disjunctie, implicatie of equivalentie zijn.
Correctieve feedback tijdens de uitvoer
Let op dat ∧ en ∨ alleen tussen booleans kunnen worden gebruikt.
Bij implicaties (→) moet je goed nagaan wat de voorwaarde (als) en de gevolgtrekking (dan) is.
Tips voor stap 2.2
Gebruik negatie (¬) alleen als je een bestaande uitkomst wilt omkeren.
Kies voor conjunctie (∧) als beide waarden waar moeten zijn.
Kies voor disjunctie (∨) als minstens één van de waarden waar moet zijn.
2.3 Voer de logische operatie uit
Combineer de waarden en operatoren tot een volledige propositie en bereken de uitkomst.
Correctieve feedback tijdens de uitvoer
Je kunt haakjes gebruiken om de volgorde van operaties te bepalen.
Tips voor stap 2.3
Voer de logische operatie stapsgewijs uit om fouten te minimaliseren.
2.4 Analyseer de uitkomst
Bepaal de uitkomst van de propositie door de logische operatie uit te voeren.
Correctieve feedback tijdens de uitvoer
Controleer de uitkomst door de propositie in natuurlijke taal te vertalen.
Tips voor stap 2.4
Maak gebruik van tabellen om complexe proposities overzichtelijk te houden.
Samenvattend
Een propositie is een logische uitspraak die waar of onwaar kan zijn. Door de bovenstaande stappen te volgen, kun je gestructureerd een propositie opstellen en uitlezen.
Tips voor proposities
Begin met het opsplitsen van de uitspraak in losse waarden.
Gebruik logische operatoren consistent.
Test je propositie door hem in natuurlijke taal uit te spreken.